Ligging: 5 km ten noorden van Jičín, ten noorden van het dorp Brada-Rybníček

Op een van de Prachovské-heuvels werd ergens in de 13e eeuw een burcht gebouwd, die zijn naam ("de Kin") dankte aan zijn gedaante of de vorm van de bosachtige omgeving. Er zijn slechts onaanzienlijke resten van bewaard gebleven. Langs de oude klokkentoren bereikt u de plaats van de eerste poort en langs de oorspronkelijke, tegenwoordig nauwelijks meer waarneembare burchtmuur de plek waar de ronde zuidelijke toren stond. Het westelijke gedeelte van de burcht ging verloren door toedoen van de latere zandgroeve. Boven de tweede zandgroeve is een deel van de burchtmuur behouden gebleven. De eerste bekende eigenaar van de burcht was Načerad, zoon van Pakoslav, afgaande op de geschriften van 1258 tot 1263. De bijgebouwen aan de voet van de burcht groeiden uit tot een dorp, dat de naam van de burcht overnam. Eind 13e eeuw behoorde de burcht toe aan het dorp Brady, en was (waarschijnlijk alleen als onderpand) ook eigendom van Jičín. In de daaropvolgende jaren was het eigendom van het landgoed Veliš. De laatste eigenaar, Mikuláš Licka van Rýzmburk, woonde er echter niet en liet de burcht vervallen.

Bij de ruïne bevindt zich een klein plateau met daarop een kruis en twee beelden van Petrus en Paulus ter nagedachtenis aan de veldslag van 1866 tussen de Pruisische en Oostenrijkse legers. Het was een zeer uitgestrekte burcht, deels opgetrokken uit steen en deels uit hout. Ongeveer 200 m achter de ruïne ligt de Rumcajs-grot.