Het kasteel werd gebouwd in opdracht van Jan van Wartenberg, die tevens zorgde voor een luxueus interieur. In de loop der jaren ging het kasteel over op de achtereenvolgende erfgenamen van het geslacht Wartenberg. Johann Georg von Wartenberg was de laatste uit het geslacht die het kasteel beheerde. Omdat hij actief had deelgenomen aan de anti-Habsburgse opstand in de jaren 1619-1620, werd hij veroordeeld tot verlies van zijn gehele bezit.

Het kasteel werd in 1623 aangekocht door Albrecht von Wallenstein. In die tijd beschikte het kasteel over een zeer waardevolle inrichting, een uitstekende bibliotheek en galerie, en een kasteelpark met veel zeldzame bomen. Na de moord op Wallenstein in 1634 werd het kasteel eigendom van zijn vrouw Isabella en later van zijn enige dochter Maria Elisabeth, die trouwde met opperjagermeester Rudolf Kounic. Het landgoed bleef in bezit van het geslacht Kounic tot dit in 1897 uitstierf. De nieuwe eigenaar van het kasteel werd Jan van Liechtenstein en vervolgens Emanuel van Liechtenstein. Na 1945 kwam het kasteel in bezit van de staat.

In de negentiende eeuw werd het rotsachtige kloofdal van de Robeč-beek, ook wel De Hel genoemd, ingelijfd bij het kasteelpark. Tegenwoordig is dit een nationaal natuurmonument, waar veel lenteklokjes voorkomen. Hetzelfde geldt voor de Wallenstein-lindenlaan (300 jaar oud) die voert naar een van de oudste fazanterieën van Bohemen, waar vandaag de dag Bezoargeiten en moeflons worden gehouden.

Tijdens de driedaagse brand eind januari, begin februari 2003 raakte het kasteel helaas sterk beschadigd. Momenteel wordt het gerestaureerd. Het kasteelcomplex en het park zijn tegenwoordig vrij toegankelijk.